Donderdag 05.10.2023

Ja ja, kuur 1 is klaar, op naar kuur 2. En zo in totaal 9 te gaan… Vandaag dus eerst bloedprikken. Gelukkig Lex en Roos op tijd bij de opvang kunnen afzetten om vlot te kunnen rijden. Op de weg valt het ook zowaar mee. We hebben echter nu ook de 3e andere route naar het Erasmus. Grappig dat er zoveel aanrijdroutes zijn. Dit keer gingen we over Charlois, oftewel op z’n Rotterdams: Sjaa(r)loos. Dit vond Michiel maar gek om te horen. Echter vonden we dit beide wel fijner dan via Zuidplein rijden. Maar goed, de navigatie is en blijft onze beste vriend i.v.m. de snelste route op dat moment. Vandaag dus eerst bloedprikken. Gelukkig was ik vlot aan de beurt. Een aardige gozer vroeg of ik ook een infuus nodig had en ja dat is zo. Zo hoeven ze normaal maar 1x te prikken en halen ze bloedbuisjes er uit via het infuus. Dat kon deze jongeman niet, dus ik mocht verkassen naar een lieve Rotterdamse vrouw. Ze was heel behulpzaam, zat op de kletsstoel maar prikte me toch mooi 3x mis. Kortom, bij haar geen infuus, maar het bloed was gelukkig wel afgenomen. Op naar de poli. Hier liep het uiteraard weer uit. Om 10.10 een afspraak en om 10.35 pas geroepen worden… dat belooft wat voor de rest van de dag voor de mensen na mij. Maarja, gelukkig ben ik meestal een snelle klant. Hop naar de arts en eens even kletsen. Na een poeppraatje (ja letterlijk want ontlasting speelt dus bij kanker blijkbaar een grote rol. Groter dan kotsen…) en wat vragen van mij uit over medicatie heeft de arts ook de bloeduitslagen binnen. Mijn leverwaardes zijn een heel klein beetje verhoogd, maar zo weinig, daar hoeft niemand zich druk om te maken. Dat scheelt weer. Op naar het chemopleintje. 

Nu heb ik een vet handig trucje ontdekt (bij toeval al zo vroeg in de behandeling). Als je vroeger bent dan de behandeling, kun je alvast je pilletjes krijgen en nemen en maken ze de chemo voor je klaar. Als je dan vraagt of ze bellen, dan kun je gewoon samen even naar het restaurant of de piano lopen en wachten tot je kuur er is! Kortom dan hoef je niet in die troosteloze volle wachtkamer te wachten. Daar wordt echt niemand vrolijk van! Kortom, zo gezegd zo gedaan, de mevrouw gaf me medicijnen (paracetamol en nog een pilletje die moet voor de chemo) en ik word gebeld. Na een halfuurtje in het restaurant werd ik gebeld. Tijd om doei tegen Michiel te zeggen want die mag niet elke keer mee. Bovendien heeft hij werk genoeg waarmee hij zich bezig houdt op de chemodagen. Is het niet voor school voorbereiden dan werkt die voor zijn klanten die eigen websites willen. Kortom, een bezig bijtje die man van mij! Ben ook zo trots op hoe hij alles doet. 

Via de telefoon krijg ik door dat ik naar blok E mag, daar lag ik de vorige keer ook. Best fijn want dat zit op de hoek waardoor je eigenlijk de hele afdeling een beetje kunt zien dus wat reuring hebt. Vandaag was er nog 1 plekje vrij waar ik mocht liggen. “Hey je bent er weer! Hoe voel je je?” De verpleegkundige van de allereerste keer loopt met me mee. “Ja, wel prima eigenlijk! Tot nu toe nog goed te doen.” Ze lacht en wijst me plekje aan. “Jij bent ook 1 bonk positiviteit he, dat zag ik de eerste keer al.” Ik lach een beetje. “Toch ga ik wel moeilijk doen hoor, beneden wilden ze me namelijk al een infuus geven maar die heeft 3x mis geprikt. Ik denk dat je hem toch gewoon in de plooi van mijn arm moet doen…” “We gaan eens kijken joh, want je voorkeur ligt denk ik links, dan kun je zo tenminste gewoon met rechts wat eten…” ik knik, als ik een keuze heb graag… maar stiekem heb ik er een hard hoofd in. Ik ben nu eenmaal in de plooi van mijn arm het beste prikbaar. “Nou hier voelen wel wat… ik ga het even proberen hoor…” een scherpe pijn vliegt door mijn linkerhand. Die zit mis, ik voel het al. “Verdikkie… hij wilt niet…”. “Weetje, doe hem maar gewoon in de plooi van mijn arm. Vandaag ga ik wel een film of serie kijken i.p.v. typen. Dan maakt het toch niets uit. En eten lukt ook wel met links.” Ze lacht en zegt “Die vervelende betweterige zusters ook altijd he. Denken allemaal: nou mij lukt dat infuus wel en uiteindelijk…” Wat een heerlijk wijf is ze toch. Ze weet iedereen altijd op te vrolijken. We zitten daar tenslotte allemaal voor het zelfde en dat is geen schimmelteen. 

Het infuus zit en ik krijg meteen al lunch aangeboden. Dit keer aspergesoep, daar zeg ik geen nee tegen. Nog een lekkere chocomelk erbij en ik ben happy. Dat is mijn traktatie bij de chemo iedere week. Aangezien ik geen koffie meer kan verdragen mag ik chocomelk drinken van mezelf. Deze week zitten er op ons pleintje 2 vrouwen die wel een beetje van kletsen houden. Dat komt wel eens goed uit want dan kun je eens horen hoe zij dingen ervaren. Zo zat er naast me een vrouw die dus 6.5 uur aan de chemo moet hangen iedere week. Toevallig wel elke donderdag ook dus stiekem hoop ik haar de volgende keer weer te zien. Schuin tegenover me lag een andere vrouw, een stuk ouder dan ons. Ze vertelde ons dat ze palliatief was. Kortom, levensrekkend. Waarom? Omdat voor haar versie van kanker eigenlijk nog geen behandeling bestaat. Kortom, ze kunnen niet zeggen of ze kan genezen. Dan ben je dus meteen palliatief. Godzijdank was ze zelf positief en “stabiel” voor nu. Dat soort verhalen doen je dan beseffen dat je “maar” borstkanker hebt wat ze wel kunnen genezen. Hoe gek ook, daar ben ik dan toch dankbaar voor. 

Zo kwam ook het gesprek uit op dat “wij” als patiënten het eigenlijk niet zo erg vinden voor onszelf maar vooral voor onze omgeving. Wij gaan die behandeling wel aan, maar onze omgeving moet er maar mee dealen met hoe we ons voelen, hoe we uiterlijktechnisch veranderen. Dat doet ons misschien nog wel meer pijn dan de kanker die we hebben en de bijwerkingen van de behandelingen. Zo gaf ik aan dat ik het zelf niet per se erg vind om kaal te worden, maar vooral dat mensen die ik niet ken mij meteen gaan zien als een patiënt. Zo snap ik nu ook beter waarom mensen een pruik dragen, ze willen zichzelf tegen dat beeld beschermen. Of ze voelen zich er zekerder door. Op de chemo-afdeling zie je bij veel mensen het hoofddeksel letterlijk afgaan. Mensen durven zichzelf daar wel te laten zien zoals ze echt zijn: ziek. Op die afdeling heb je dat label toch al dus waarom zou je jezelf nog moeten verschuilen? Je kunt er beter maar comfortabel bij liggen toch? Maar goed, op dit moment verlies ik zelf nog geen haar, dus kan ik er misschien nog niet echt over mee praten. We will see… 

De chemo zit er weer in. Tijd om naar huis te gaan. Natuurlijk heb ik mijn medicijnen weer niet bij me want ik ben dat nog totaal niet gewend. Als we de tunnel inrijden (kortom nog 15 minuten voor we thuis zijn) krijg ik me daar weer buikkrampen… ik puf als een zwangere vrouw met weeën. Wat een ramp als je niet naar het toilet kan als je moet zeg. Michiel maakt al een battleplan: “Ik geef je de sleutel, jij rent naar binnen en dan parkeer ik intussen op ’t gemak en neem de spullen mee uit de auto.” Wat een lieffie is het toch… 

Geef een reactie